Deze informatie is bedoeld voor patiënten die een ICD aangeboden krijgen, omdat zij een levensbedreigende hartritmestoornis hebben gehad of hier een verhoogde kans op hebben. Behandelopties voor een levensbedreigende hartritmestoornis zijn: een ICD, behandeling met medicijnen, of afzien van behandeling. Alle behandelopties hebben voor- en nadelen. Uw arts bespreekt met u alle behandelopties en hun voor- en nadelen.
Deze folder geeft u veel informatie over de werking, de voordelen en de nadelen van een ICD. In deze folder geven wij u een beeld van de implantatieprocedure én het leven van en met een ICD. We hopen u en uw familie hierdoor meer inzicht te geven in het dragen van een ICD.
-
Bij een levensbedreigende hartritmestoornis kan uw hart het bloed niet goed rondpompen. Als de ritmestoornis aanhoudt, kunt u komen te overlijden.
Normale situatie
Het hart bestaat uit twee boezems en twee hartkamers. In de normale situatie verzamelen de boezems het bloed uit uw lichaam. Vanuit de boezems gaat het bloed naar de hartkamers. De hartkamers trekken tegelijk samen en pompen het bloed door het lichaam.Levensbedreigende hartritmestoornis
Bij een levensbedreigende hartritmestoornis trekken uw hartkamers te snel samen. Uw hart kan het bloed daardoor niet goed rondpompen. Er zijn twee soorten levensbedreigende hartritmestoornissen: ventrikeltachycardie en ventrikelfibrilleren.Ventrikeltachycardie
Er is sprake van een zeer snelle, abnormale activiteit van het hart. U kunt zich hierbij opgejaagd voelen, maar er kan ook duizeligheid optreden. Ventrikeltachycardie kan vanzelf overgaan. Als dat niet gebeurt en er niet wordt ingegrepen dan raakt u buiten bewustzijn. Ook kunt u hieraan overlijden.Ventrikelfibrilleren
Ventrikelfibrilleren gaat bijna nooit vanzelf over. Als er niet wordt ingegrepen, raakt u buiten bewustzijn en overlijdt u binnen enkele minuten. Dit wordt in de volksmond harstilstand of hartverlamming genoemd. -
Een ICD beschermt u tegen het overlijden aan een hartritmestoornis. Wanneer een levensbedreigende hartritmestoornis optreedt, kan een ICD deze zelfstandig opheffen. De ICD bestaat uit twee delen: een kastje (puls generator) en één of meerdere draden (leads). Het aantal draden is afhankelijk van de aard van de aandoening en/of het type hartritmestoornis. De ICD wordt onder de huid aangebracht.
Er zijn verschillende typen ICD´s: de transveneuze ICD en de subcutane ICD.
Transveneuze ICD
Bij deze ICD wordt het kastje onder de huid geplaatst, dicht bij het sleutelbeen. De draden verbinden de ICD via een ader met de binnenkant van uw hart. Sommige patiënten hebben ook een pacemakerfunctie nodig. Zij krijgen een tweede draad in de hartboezem (2-kamer ICD) of soms een derde draad die via een bloedvat achter het hart naar de linker hartkamer gaat (CRT-D). De arts zal met u bespreken hoeveel draden noodzakelijk zijn. Dit hangt af van uw hartaandoening.