
In Amphia vindt niet alleen onderzoek plaats naar betere behandelingen, maar ook naar slimmere manieren om de zorg te organiseren. Emma Zwaveling rondde haar Master of Health and Business Administration (MHBA) af met een onderzoek naar integrale geboortezorgorganisaties (IGO’s). Met dit onderwerp heeft zij dagelijks te maken als manager zorg en bedrijfsvoering Vrouw Moeder Kind in Amphia en directielid van Annature geboortezorg. ‘Juist de geboortezorg is zeer geschikt om integraal met elkaar samen te werken.’
Aantoonbare voordelen
Een IGO is een organisatie waarin zorgprofessionals nauw met elkaar samenwerken om de best mogelijke zorg te verlenen aan zwangere vrouwen en hun baby. Binnen een IGO worden alle onderdelen van de geboortezorg gezamenlijk gecontracteerd in één integraal bekostigingscontract. In Nederland zijn meerdere van zulke IGO’s actief, waaronder Annature. Daarin werken de eerstelijnsverloskundigen, gynaecologen, professionals van de afdeling Verloskunde, kraamzorgorganisaties en echocentrum Focus intensief samen. Emma: ‘Die samenwerking leidt tot aantoonbare voordelen, zoals betere gezondheidsuitkomsten, betere patiëntervaringen en meer doelmatigheid.’
Twee IGO’s onder de loep
Toch is het niet vanzelfsprekend om de zorg op deze manier te organiseren. ‘Op veel plaatsen in Nederland komt integrale geboortezorg niet van de grond. Daarom heb ik onderzocht welke factoren bijdragen aan het oprichten van een IGO of juist een belemmering vormen. Daarvoor heb ik de wetenschappelijke literatuur geraadpleegd en een collectieve casestudie uitgevoerd met focusgroepen en interviews. Daarin heb ik met diverse betrokkenen gesproken bij Annature en het Haga Juliana Geboortecentrum (HJGC) in de regio Den Haag.’
Emma: 'Ik wil met mijn onderzoek bijdragen aan het politieke debat over de toekomst van de integrale geboortezorgorganisaties (IGO's).'

Meer inzicht krijgen
‘Een belangrijk doel van mijn onderzoek was inzicht krijgen. Waarom lukt het in bepaalde regio’s beter dan in andere om de geboortezorg integraal te organiseren? Die kennis kan helpen om de nodige stappen tóch te zetten. Het Integraal Zorgakkoord (IZA) vraagt immers om meer regionale en integrale samenwerking. En juist de geboortezorg leent zich daar uitstekend voor. De uitkomsten van mijn onderzoek vormen hopelijk een handreiking voor regio’s die hier ook mee verder willen.’
Bijdragen aan het debat
‘Daarnaast wil ik met mijn onderzoek bijdragen aan het politieke debat over de toekomst van IGO’s. Het streven was om integrale bekostiging binnen de geboortezorg in te voeren per 2028. Maar door complexe situaties, vooral in de grote steden, bleek dit niet haalbaar. Nu blijft monodisciplinaire bekostiging voorlopig óók mogelijk, wat de stimulans wegneemt bij bestaande verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV’s) om verdere stappen te zetten. Mogelijk is er meer onderzoek nodig om integrale geboortezorg ook in een grootstedelijke context te organiseren. Bijvoorbeeld wanneer er meerdere ziekenhuizen en VSV’s betrokken zijn.’
Alle factoren in beeld gebracht
‘Voor mijn onderzoek heb ik het gevalideerde Rainbow Model of Integrated Care (RMIC) gebruikt. Daarmee heb ik de bevorderende, belemmerende, consoliderende en stimulerende factoren voor IGO’s ingedeeld in zes thema’s:
- zichtbare toegevoegde waarde van integraal werken;
- overstijgende integrale governance en mandaat;
- integrale financiën en zorgverschuiving;
- vertrouwen en samenwerkingsrelatie;
- landelijke steun en kaders;
- leiderschap.
Deze thema’s zijn gekoppeld aan de verschillende niveaus van het RMIC: micro, meso en macro. In mijn onderzoek presenteer ik alle factoren in een tabel. Die laat in één oogopslag zien met welke factoren je rekening moet houden bij het opzetten en in stand houden van een IGO.’
Een IGO is nooit af
‘Bij Annature was én is zeker sprake van een aantal belangrijke bevorderende factoren, zoals een integraal patiëntendossier, een integrale directie die wekelijks bij elkaar komt en volledige transparantie, ook over spannende zaken zoals financiën. Daardoor leverde de samenwerking direct aantoonbare meerwaarde op voor alle betrokkenen. Inmiddels mogen we wel stellen dat Annature een best practice is. Tegelijkertijd moeten we constateren dat een IGO nooit af is. Ook wij blijven daarom investeren om de integrale samenwerking tot in de haarvaten van de betrokken organisaties te verankeren. Bijvoorbeeld door samen te leren en te ontwikkelen, elkaar nog beter te leren kennen en door te gaan met het inzichtelijk maken van de meerwaarde van onze IGO.’
Ruimte voor verbetering
‘We zien nog steeds veel variatie in de organisatie van de geboortezorg in Nederland – en dus ruimte voor verbetering. Mijn onderzoek heeft mij gesterkt in de overtuiging dat een IGO de beste manier is om de kwaliteit van de geboortezorg op een hoger niveau te brengen. Hopelijk kunnen de handreikingen uit mijn onderzoek andere regio’s helpen om hierin stappen te zetten. De uitkomsten zijn mogelijk ook breder inzetbaar voor andere typen samenwerkingsverbanden in de zorg of het sociaal domein. Ook daar kan integrale samenwerking met behulp van alternatieve bekostigingsmodellen bijdragen aan betere uitkomsten, patiëntervaringen en doelmatigheid.’
