Oh nee, IE...

We zien dat je Internet Explorer gebruikt, een oude en onveilige browser. Daardoor kunnen we je niet de mooie website voorschotelen die we zouden willen.

Je bent van harte welkom in elke andere browser zoals bijvoorbeeld Chrome, Firefox of Microsoft Edge. Wij wachten hier wel, tot zo!

Welkom bij Amphia
Patiënteninformatie

Zoeken

Leverchirurgie: complicaties na een leveroperatie
Aanmaakdatum: | Geüpdatet op

Leverchirurgie: complicaties na een leveroperatie

Na de operatie

Direct na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer en belt de chirurg uw partner of familie. We bellen hen opnieuw wanneer u bent aangekomen op de verpleegafdeling of als blijkt dat extra bewaking nodig is, op de intensive care. Gemiddeld blijft u drie tot vijf dagen in het ziekenhuis. U mag naar huis wanneer u gewoon kunt eten en zelfstandig kunt lopen en als uw lichaamstemperatuur lager is dan 38 °C.   

Nacontroles
De eerste nacontrole op de polikliniek volgt 2 weken na de operatie bij uw chirurg. Hierna blijft u gedurende 5 jaar onder controle waarbij ieder half jaar een echo van de lever, een longfoto en bloedonderzoek gedaan wordt. Indien u bent verwezen uit een ander ziekenhuis dan zullen de verdere controles worden uitgevoerd in het verwijzende ziekenhuis. 

Algemene complicaties

Zoals bij iedere grote buikoperatie kunnen er algemene complicaties optreden zoals wondinfectie, longontsteking en blaasontsteking. De kans op een wondinfectie is bij een kijkoperatie kleiner.

Specifieke complicaties van een leveroperatie

Bloedverlies
In de lever lopen veel bloedvaatjes waardoor de kans op een bloeding groter is. Tijdens de operatie wordt er extra op gelet dat u zo min mogelijk bloed verliest. Bloedverlies wordt tijdens de operatie opgevangen, speciaal gefilterd en aan de patiënt teruggegeven zodat een bloedtransfusie meestal niet nodig is. Soms is het nodig om een drain te plaatsen tijdens de operatie die een paar dagen blijft zitten. Een bloeding in de eerste dagen na de operatie is zeldzaam.

Gallekkage
In de lever lopen naast bloedvaten ook veel galgangetjes. Na het verwijderen van tumorweefsel wordt er goed opgelet dat er geen gal lekt in het snijvlak. Een gallekkage vanuit het snijvlak komt gelukkig niet vaak voor en stopt meestal van zelf. Wanneer de gallekkage niet vanzelf stopt, is een ERCP en papillotomie nodig. Bij deze procedure maakt de maag-, darm- en leverarts via een endoscopie de uitgang van de grote galgang wijder en plaatst hierin een plastic buisje. Daarmee valt de lekkage in de meeste gevallen na enkele dagen vanzelf droog. Soms lijdt een gallekkage tot buikklachten of een abces, in die gevallen zal de radioloog een drain plaatsen voor afvoer van de gal in de buik. Tevens wordt meestal antibiotica gestart om de ontsteking te bestrijden.

Leverinsufficiëntie
Wanneer een zeer groot stuk van de lever is verwijderd, kan het zijn dat de restfunctie van het overgebleven leverdeel na de operatie te kort schiet. Dit is een ernstig probleem en gaat gepaard met een toename van stapeling van giftige stofwisselingsproducten en een achteruitgang van de aanmaak van allerlei eiwitten die nodig zijn voor de eigen lichaamsfuncties. Behalve bewaking op de intensive care, zijn er geen lever vervangende of lever ondersteunende mogelijkheden. Er ontstaat dan geelzucht, andere orgaansystemen vallen uit en uiteindelijk kunnen patiënten hieraan overlijden. De kans hierop is kleiner dan 2%, omdat we er naar streven een veilige hoeveelheid restleverweefsel te behouden. Leverziekten (zoals vervetting of cirrhose) en chemotherapie beïnvloeden de functie van de lever nadelig. Dit betekent dat we in die situaties minder lever kunnen weghalen.

Operatiesterfte (mortaliteit)
Wanneer er ernstige complicaties optreden is er een zeer kleine kans op overlijden. Dit risico is relatief wat hoger voor oudere mensen met een beperkte conditie en met bijkomende aandoeningen, zoals hart- of longziekten.

Nabehandeling
Als er leverweefsel is verwijderd wordt dit opgestuurd naar de patholoog-anatoom en is de uitslag na een week bekend. Deze resultaten worden besproken in de multidisciplinaire oncologiebespreking. Soms wordt na een succesvolle (curatieve) operatie een aanvullende behandeling met chemotherapie geadviseerd. Deze behandeling is om de kans te verkleinen dat de kanker later weer terugkomt (preventief). De internist-oncoloog voert deze behandeling uit en geeft hierover alle voorlichting. Wanneer geen genezing meer mogelijk is kan er, afhankelijk van uw conditie, chemotherapie en soms bestraling worden gegeven om uw levensverwachting te verlengen.

Variaties op leveroperatie

Two staged procedure
Het is mogelijk om met testen te voorspellen of er na de operatie voldoende leverweefsel over is om te kunnen herstellen. Bij twijfel kan de arts besluiten om 2 operaties uit te voeren. Eerst wordt 1 deel van de lever geopereerd, waarna de lever kan aangroeien. Vervolgens wordt het andere deel van de lever geopereerd.

Vena Porta Embolisatie (VPE)
Als een groot deel van de lever moet worden verwijderd, kan het zijn dat het overgebleven deel te klein is. Door middel van VPE is het mogelijk om het deel van de lever waar de tumor(en) niet in zitten eerst te laten groeien. U ervaart hierbij geen klachten of pijn. Na enige tijd is het dan vaak mogelijk om met de operatie het andere deel van de lever waar de tumor(en) zitten, te verwijderen.

Andere mogelijkheden

Voor patiënten die (in eerste instantie) niet in aanmerking komen voor het verwijderen van de levertumor(-en) wordt in de multidisciplinaire patiëntenbespreking besproken of andere behandelingsvormen mogelijk zijn:

Chemotherapie
Levertumoren kunnen soms ook eerst behandeld worden met chemotherapie met als doel om de tumoren te verkleinen waardoor een operatie technisch beter uitvoerbaar wordt. Tijdens de behandeling zal op verschillende momenten radiologisch onderzoek worden uitgevoerd om te zien of de tumor(-en) kleiner wordt.

Radio Frequente Ablatie (RFA)
Een speciale naald wordt in de tumor plaatst. De naald kan via de huid worden ingebracht, of via een kijkoperatie of een open operatie. Met deze naald wordt de tumor verwarmd tot minimaal 60 graden Celsius en daardoor als het ware verbrand. Het gaat in dit geval om tumoren die niet te verwijderen zijn, bijvoorbeeld omdat ze op een lastige plek zitten of omdat er bij chirurgisch verwijderen te veel leverweefsel opgeofferd moet worden. Deze behandelvorm kan ook worden gecombineerd met een leveroperatie. Er bestaat een klein risico dat niet al het tumorweefsel wordt weggebrand en de tumor later toch weer terugkomt.

Stereotactische radiotherapie
Hierbij wordt de tumor met een zeer gerichte bundel bestraald. Deze behandelvorm is minder belastend voor de patiënt en met name bedoeld voor patiënten op zeer hoge leeftijd of met ernstige bijkomende ziekten. Ook hierbij bestaat een klein risico dat niet al het tumorweefsel door de straling gedood is en de tumor later toch weer terugkomt.

Selectieve Interne Radiatie Therapie (SIRT)
Waarbij radioactieve deeltjes worden ingebracht via de bloedbaan en de levertumoren inwendig worden bestraald. Deze behandeling wordt uitgevoerd in het Erasmus Medisch Centrum.

Meer lezen over chirurgie bij Amphia?

Ga naar afdeling Chirurgie

Label