
U bent verwezen naar de afdeling Pijngeneeskunde in verband met uw chronische pijnklachten. De pijnspecialist heeft met u gesproken over pijnbestrijding via een infuuspompje. Het doel van de behandeling is om uw pijn verminderen. Uw pijn verdwijnt vrijwel nooit totaal.
In deze folder leest u meer over de voorbereiding, uitvoering en de resultaten van pijnbestrijding via een infuuspompje.
Hoe werkt pijnbestrijding via een infuuspompje?
Bij deze manier van pijnbestrijding krijgt u de hele tijd door een kleine hoeveelheid pijnstillend medicijn toegediend via een dun slangetje (katheter). De pijnmedicatie bestaat meestal uit morfine in combinatie met andere pijnstillende geneesmiddelen. Met dit infuuspompje is het mogelijk de pijnstillers voortdurend en gelijkmatig in te laten lopen.
Het inbrengen van de katheter kan op verschillende plaatsen:
- rechtstreeks in de onderhuid (subcutaan);
- in een ader (intraveneus);
- of in de rug (spinaal of epiduraal).
Op welke plaats de katheter in wordt gebracht, is afhankelijk van uw klachten, waar ze zitten en hoe bewegelijk u bijvoorbeeld nog bent.
De voorbereiding
Uw pijnspecialist beoordeelt of u in aanmerking komt voor pijnbestrijding via een infuuspompje. Als u allebei achter de behandeling staat, wordt u aangemeld voor deze behandeling.
Het kan zijn dat u tijdens een opname in het ziekenhuis bezocht bent door een van de pijnconsulenten en een pijnspecialist. De pijnspecialist en/of pijnconsulent van de polikliniek bespreken vooraf met u hoe de behandeling verloopt.
In het geval van een epidurale of spinale katheter neemt de afdeling Opname contact met u op met informatie over: nuchter blijven, medicijngebruik en de afdeling waar u zich mag melden.
De opname
U wordt voor de behandeling opgenomen op de verpleegafdeling. Hier krijgt u een kort opnamegesprek. Vervolgens vindt de behandeling plaats op de operatiekamer van de afdeling Pijngeneeskunde.
De behandeling duurt ongeveer 15 tot 30 minuten. De totale opname duurt in principe enkele dagen. Dat komt omdat het meestal enkele dagen duurt om de goede hoeveelheid en samenstelling van de medicatie die u via de pomp krijgt, te bepalen. Tegelijkertijd worden de pijnstillers die u vóór de behandeling al had, naar beneden aangepast.
De uitvoering
Bij pijnbestrijding via de onderhuid of ader
De verpleegkundige van de verpleegafdeling brengt een infuusnaaldje aan onder de huid of ader. Op dit infuusnaaldje wordt een dun slangetje (katheter) aangesloten. Dit slangetje wordt aangesloten op een infuuspomp. Dit pompje is draagbaar; u krijgt hier tasje bij zodat u het gemakkelijk mee kunt nemen.
U krijgt tijdens uw opname tijdelijk een pomp van het ziekenhuis. De infuuspomp voor thuis (of andere woonlocatie) wordt dan besteld. De thuiszorg kan deze bedienen.
Bij katheter in de rug (spinaal/epiduraal)
U krijgt een lokale verdoving van de rug. Vervolgens plaatst de pijnspecialist een holle naald voorzichtig tussen de ruggenwervels, tot in het wervelkanaal. Als de naald op de goede plaats zit, schuift hij de katheter door de naald in de spinale of epidurale ruimte. Bij dit opschuiven kunt u een onaangename prikkeling voelen in de bil of de benen. Dit duurt maar even. Wanneer de katheter ver genoeg zit, verwijdert de pijnspecialist de holle naald. De katheter blijft dan achter.
Om te zorgen dat de katheter goed blijft zitten, wordt hij onder de huid geleid naar de zijkant van uw lichaam (flank). Hier wordt hij vastgemaakt. Dit gebeurt onder verdoving van de flank. U voelt daar dus weinig van. Aan de katheter komt vervolgens een pompje dat de pijnmedicatie toedient.
Soms wordt ervoor gekozen om tussen de katheter en de pomp een port-a-cath (klein kastje) te plaatsen. Hierdoor heeft de katheter minder kans om te verplaatsen of er ongewild uit te gaan. Dit hangt met name af van hoe lang u de katheter nodig heeft.
Na de behandeling
Na het inbrengen van de katheter voelt u meestal vrij snel effect van de medicijnen. Het kan nog enkele dagen duren om uit te zoeken wat voor u de beste hoeveelheid en samenstelling van de medicatie is. Tegelijkertijd worden de pijnstillers die u gebruikte aangepast.
Bijwerkingen
De eerste dagen na het inbrengen van het infuusnaaldje / de katheter kunnen bijwerkingen optreden. De dosering van de medicatie moet dan nog goed ingesteld worden. Deze klachten verdwijnen meestal spontaan binnen vier dagen. Bijwerkingen kunnen zijn:
- Hoofdpijn
- Jeuk
- Misselijkheid en braken
- Sufheid
- Minder aandrang om te plassen. Soms is het nodig om tijdelijk een blaaskatheter in te brengen.
Risico’s
Risico’s bij alle drie de vormen van pijnbestrijding:
Het optreden van een infectie of bloeding op de plaats van inbrengen van de katheter. Als de insteekopening rood wordt of pijnlijk, neemt u dan contact op met uw huisarts of pijnspecialist.
Risico’s alleen bij spinale pijnbestrijding:
- Hersenvocht-lekkage (liquorlek) Het kan zijn dat langs de katheter in uw rug een kleine hoeveelheid hersenvocht naar buiten lekt. Dit kan geen kwaad, maar kan een vervelende hoofdpijn geven.
- Hersenvliesontsteking of meningitis Deze infectie in het wervelkanaal via de katheter komt zelden voor.
Contact
De afdeling Pijngeneeskunde is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur. Vragen over uw pijnbehandeling kunt u stellen via het telefoonnummer [0162] 32 70 40.
Voor vragen over uw opname neemt u contact op met de Afdeling Opname, maandag tot en met vrijdag, van 8.30 tot 16.30 uur, telefoonnummer: (076) 595 30 84.